Maandelijks archief: december 2023

“De vele gezichten van mijn pen” centraal bij 11-jarig jubileum Dutch Caribbean Book Club

Dit jaar is het 11 jaar geleden dat Dutch Caribbean Book Club is opgericht. Deze bijeenkomst werd gevierd met lezingen, interviews, spoken word en Caribische muziek.

Goriaka Maal interviewde Annette Baylé over haar debuutroman “Boerenkool met rijst”, een roman over Baylé’s familiegeschiedenis. Schrijver/zanger NØËL heeft zijn gedicht “Stobá” de aanwezigen in tropische gebracht en de Caribsiche muziek was in handen van de Haagse Tipiko Den Haag.

Walter Palm hield een inleiding over zijn boek “De vele gezichten van mijn pen”. Deze leest u hieronder.

Geachte aanwezigen.

Allereerst mijn felicitaties aan The Dutch Caribbean Book Club met deze elfde verjaardag en meer in het bijzonder aan de voorzitter Magda Lacroes. Magda ik ben trots op je. Je vervult een belangrijke voorbeeldfunctie.
Graag was ik er verleden jaar bij geweest bij de tiende verjaardag maar toen lag ik in het ziekenhuis. Toen ik in de semi-intensive care lag was ik blij dat ik mijn manuscript al had ingeleverd, want je weet nooit wanneer de dood aanklopt. Mijn dierbare vader is indertijd plotseling overleden en hij nam veel van zijn herinneringen mee in zijn graf.
Inmiddels is mijn manuscript gepubliceerd met als titel De vele gezichten van mijn pen, en daar ben ik mijn uitgeverij In de Knipscheer zeer dankbaar voor. De titel verwijst naar de vele gezichten van mijn schrijverschap: dichter, verhalenschrijver, essayist en recensent. Dit boek bevat gedichten, verhalen, essays en recensies plus literaire memoires. Laat ik daarmee beginnen. Ik had het voorrecht om drie Curaçaose schrijvers persoonlijk te kennen, namelijk Pierre Lauffer, Chal Corsen en Boeli van Leeuwen.

Literaire memoires van Pierre Lauffer, Chal Corsen en Boeli van Leeuwen
Ik ben geboren en getogen op Curaçao en ik ben opgegroeid in de Van Leeuwenhoekstraat. Mijn ouderlijk huis stond en staat op de hoek van de Van Leeuwenhoekstraat en de Donderstraat en het is te herkennen aan de vijf palmbomen in de tuin die verwijzen naar de vijf kinderen van mijn ouders. Een paar straten verder woonde in mijn jeugd in de Boerhaavestraat de schrijver Pierre Lauffer. Zo’n zestig jaar geleden nodigde hij me uit om in zijn auto met zijn kinderen op een zondagmiddag naar Boka San Michiel te gaan. Nu is dat een fluitje van een cent maar indertijd had dat toch wat voet in de aarde. Pierre had een heel bijzondere auto. De auto had een ijskast maar het startte niet. Het is maar waar je prioriteit aan geeft. Onder grote hilariteit hebben de kinderen van Pierre en ik de auto geduwd om de startmotor aan de praat te krijgen, terwijl Pierre de koppeling aan het pompen was. Vlak voor onze bestemming moesten we stoppen omdat de motor oververhit was. Daar hielp de ijskast niet tegen.
Pierre parkeerde de auto in de schaduw van een boom, trakteerde ons op limonade uit de ijskast en ging op zijn praatstoel zitten. Hij vertelde ons over de slaventijd wat heel welkom was want op school hoorden we daar niets over. Zestig jaar geleden had Pierre het gedicht Balada di Buchi Fil geschreven. Dat gedicht gaat over de trotse slaafgemaakte Buchi Fil die zelfmoord pleegde toen de vernederingen hem te veel werden. Jaren later heb ik samen met Sidney Joubert en August Willemsen dit gedicht vanuit het Papiaments in het Nederlands vertaald. Dit gedicht is ook op muziek gezet door Edsel Provence en deze compositie is gezongen door Cedric Ridderplaat, beter bekend als Ced Ride.
Cedric Ridderplaat die twee jaar geleden is overleden, was mijn buurjongen. Zoals ik eerder vertelde stond mijn ouderlijk huis op de hoek van de Van Leeuwenhoekstraat en de Donderstraat. Naast ons in de Donderstraat woonde mijn oom Alex Rojer en mijn overgrootmoeder die ons Kompa Nanzi verhalen vertelde. Naast hen woonde de familie Ridderplaat. Pascual Ridderplaat, de vader van Cedric Ridderplaat, was de eerste die een monument had ontworpen voor Tula. Zo’n zestig jaar geleden is dit monument tijdens een sobere ceremonie onthuld op het Rif waar het stoffelijk overschot van Tula in zee is gegooid na zijn executie.
Ik blijf bij de Donderstraat. In deze straat woonde ook Chal Corsen. Hij was de kleinzoon van Josef Sickman Corsen, de grondlegger van de Papiamentstalige Curaçaose poëzie. Zijn gedicht Atardi was het startschot voor Papiamentstalige Curaçaose poëzie. Zwaarmoedigheid beheerst dit prachtige gedicht: Ta pakiko, mi no sa;/ma esta tristu mi ta bira, / tur atardi ku mi mira/ solo baha den laman. Talbes ta un presentimentu, /. In de vertaling van Cola Debrot: Het wordt mij droef te moede, /al weet ik niet waarom./ Ik zie de zon verbloeden/diep aan de horizon./Spreekt hier een voorgevoelen/
Het gedicht Atardi is door mijn grootvader, de componist Jacobo Palm, op muziek gezet en het is onder meer vertolkt door de Curaçaose mezzosopraan Tania Kross. Joseph Sickman Corsen was ook de stamvader van de dichtersfamilie Corsen met twee belangrijke dichters Chal en Yolanda Corsen. Zowel Chal als Yolanda zijn gedebuteerd in het tijdschrift De Stoep dat onder meer door Chris Engels is opgericht in september 1940.
    
Op zestienjarige leeftijd ging ik studeren aan de universiteit van Leiden, en verliet ik met pijn in het hart mijn geliefde ouderlijke woning en mijn bijzonder artistieke buurt. Op twintigjarige leeftijd debuteerde ik in het literaire tijdschrift Watapana. Na mijn studie succesvol te hebben afgerond keerde ik terug naar mijn geboorte-eiland waar ik ging werken in het onderwijs.
Pierre Lauffer werd mijn directe collega. Hij doceerde Papiaments en hij ergerde zich dood aan slordig taalgebruik zoals iemand die een ‘orange juice di tomati’ bestelt. Ik ging Chal Corsen bezoeken die inmiddels was verhuisd van de Donderstraat naar Banda’riba. Hij was onder de indruk van de beeldenrijkdom van mijn gedichten en hij bood mij aan om mijn gedichten te illustreren wat ik natuurlijk met beide handen aannam. En op een dag was het vreselijk aan het regenen en waaien, en de meteorologische dienst had een orkaan voorspeld, toen de telefoon rinkelde. Het was Chal die me vertelde dat de illustraties klaar waren. Ik zei tegen hem dat ik ze onmiddellijk kwam ophalen. In mijn piepkleine Honda Civic, ging ik in een zigzag koers te midden van windstoten en stortregens, de illustraties ophalen. Toen de storm ging liggen en de orkaan gelukkig uitbleef, ging ik met de gedichten en illustraties naar de drukker. In tegenstelling tot Nederland waar mijn uitgever alles verzorgde, de redactie, het drukwerk, de omslag en de distributie, was ik als dichter op Curaçao een soort Robinson Crusoë. De drukker vertelde mij dat hij druk bezig was met het drukken van kalenders, maar hij bood mij aan om de gedichten en illustraties bij hem achter te laten, en zodra hij tijd had zou hij de bundel drukken. Toen ik een keer bij hem informeerde naar de stand van zaken had hij goed nieuws want hij was begonnen te drukken maar hij vertelde mij dat hij het niet eens was met de keuze van de illustraties voor de gedichten. Ik vertelde hem dat dat niet kon, en de drukpersen werden stopgezet zodat de keuze van Chal werd gerespecteerd.

Mijn gedichten besprak ik ook met Boeli van Leeuwen. We spraken op een heel bijzondere plek af namelijk het kantoor van het Bestuurscollege van Curaçao. Boeli van Leeuwen was in de jaren zeventig een hoge ambtenaar bij het Bestuurscollege van Curaçao en ik had in zijn werkkamer stapels ambtelijke stukken verwacht die lagen te wachten op zijn machtige paraaf, maar niets van dat alles. Er lag een vuistdik boek van de katholieke theoloog Schillebeeckx op zijn bureau. Hij ging uitvoerig in op de theologische opvattingen van deze Nijmeegse theoloog, en ik stelde de theologische opvattingen van mijn moeder daar tegenover. Volgens mijn moeder had God zijn of haar enige zoon naar de mensen gestuurd om ze te leren hoe ze moesten leven, maar in plaats daarvan hebben de mensen de zoon gekruisigd. Volgens mijn moeder wou God toen niets meer weten van de mensheid. Een totaal afwezige God. Ik ben maar niet ingegaan op de theologische opvatting van mijn vader want die was een aanhanger van de Aristotelische Thomas van Aquino. Boeli had geen weerwoord op de theologische opvatting van mijn moeder.
Was Chal onder de indruk van de beeldenrijkdom van mijn gedichten, Boeli was gecharmeerd van de muzikaliteit van mijn gedichten, wat hij niet vreemd vond want ik kom uit een muziekfamilie. Boeli van Leeuwen kwam weer ter sprake bij de toneelbewerking door John Leerdam van Boeli’s bestseller Geniale Anarchie. Dit boek gaat over de ervaring van Boeli met Curaçaose politici. Op verzoek van de regisseur heb ik voor deze toneelbewerking het gedicht Demagogen geschreven dat ook opgenomen is in De vele gezichten van mijn pen. De toneelbewerking ging op 28 januari 2013 in première. Zoals alle toneelstukken van John Leerdam heeft de toneelbewerking veel vaart, humor en vooral drama. In het slot van het toneelstuk wordt een politicus na een knetterende ruzie neergestoken. En nu komt het. Een paar maanden na de première, namelijk op 5 mei 2013 werd in real life een Curaçaose politicus vermoord, namelijk Helmin Wiels. Ik belde John en ik vroeg hem of hij een naar voorgevoelen had, zoals in het gedicht Atardi, toen hij bezig was met de toneelbewerking, want dit voorval was heel opmerkelijk.

Dubbelspel en Mijn zuster de negerin
Naast mijn literaire memoires bevat mijn boek ook essays. Twee van deze essays gaan over classics uit de Antilliaanse literatuur namelijk Dubbelspel en Mijn zuster de negerin. Over deze beide boeken heb ik eerder gesproken bij The Dutch Caribbean Book Club. Sterker nog bij de eerste bijeenkomst van The Dutch Caribbean Book Club en dat vond als ik me niet vergis op 10 november 2012 plaats, had ik de eer om als eerste spreker op te treden, en toen sprak ik over Dubbelspel. Dit keer zal ik mij beperken tot de verschillende aspecten van zowel Dubbelspel als Mijn zuster de negerin.

Walter Palm tijdens eerste bijeenkomst in Urecht, Stichting Kibrahacha
© Foto Suni Lacroes

Ik zal beginnen met de Dubbelspel en ik zal mij beperken tot volgens mij de vier aspecten van Dubbelspel. Het eerste aspect gaat over een dominospel. Op een zondagmiddag spelen Boeboe en Manchi bij Boeboe thuis, domino tegen Chamon en Janchi. Boeboe en Manchi verliezen steeds. Zij krijgen een ‘sapatu’. Het tweede aspect is een overspeldrama. Boeboe en Manchi weten niet dat hun tegenspelers in het dominospel ook hun tegenspelers zijn in de liefde, want Nora de vrouw van Boeboe, heeft een heimelijke relatie met Chamon en Solema, de vrouw van Manchi, met Janchi. Als Boeboe na afloop van het dominospel bij toeval ontdekt dat zijn vrouw een relatie heeft met Chamon stuift hij op hem af. Boeboe moet dat met de dood bekopen. Als Manchi na zijn smadelijke nederlaag bij domino ontdekt dat zijn vrouw hem verlaten heeft, pleegt hij zelfmoord.
Het derde aspect van Dubbelspel, en dat wordt vaak over het hoofd gezien, is armoede. Boeboe en Nora hebben het niet breed. Boeboe is taxichauffeur en heeft last van hinderlijk haperende inkomsten. Tot overmaat van ramp heeft hij een gat in zijn hand. Als hij in de eerste uren van de voor hem fatale zondag thuiskomt heeft hij al zijn inkomsten van de dag eerder alweer verbrast, waardoor er weer geen geld is om schoenen te kopen voor Ostrik, de zoon van Boeboe en Nora. Als Nora een paar uur later naar de vroege ochtendmis gaat vraagt ze in haar wanhoop aan de doodgraver om haar geld te lenen om schoenen te kopen voor haar zoon. De doodgraver is bereid om haar dat geld te geven, als zij bereid is om met hem in een graftombe te liggen. Zij stemt in met deze transactie wat een afschuwelijk voorteken is want een paar uur later belandt haar man in het graf. Bovendien geeft zij het geld dezelfde dag uit aan drank voor de mensen die komen kijken naar het dominospel. De kaken van armoede zijn meedogenloos.

Het vierde aspect van Dubbelspel, dat zeldzaam besproken wordt, is een pleidooi voor een samenleving op coöperatieve grondslag. Dit wordt bepleit door Janchi, de echte winnaar van het dominospel want Boeboe en Manchi zijn dood en Chamon zit in de gevangenis. Dit thema staat centraal in Afscheid van de Koningin, de roman die volgde op Dubbelspel. Vijftig jaar na de publicatie van Dubbelspel is werken met coöperaties helemaal hot. Er zijn in Cleveland in Ohio, Preston in Noord-Engeland, Sidney in Australië en Amarillo in Texas goede ervaringen opgedaan bij de bestrijding van armoede met wat tegenwoordig Community Wealth Building heet.
Net als Dubbelspel speelt Mijn zuster de negerin zich af op één dag. Als Frits Ruprecht de hoofdpersoon van Mijn zuster de negerin, op het eiland aankomt stapt hij meteen in de auto. Hij rijdt even langs zijn jeugdvriend Karel om hem te groeten en daarna rijdt hij regelrecht door naar het landhuis waar hij is opgegroeid met Maria, de veronderstelde dochter van de plantageopzichter. Ook Maria is blij om hem te zien en net als zij zich hebben teruggetrokken in een ruimte, rammelt de plantageopzichter aan de deur en schreeuwt tegen Frits dat Maria zijn zus is. Mijn zuster de negerin dus.
Deze novelle heb ik gelezen voor de boekenlijst van mijn eindexamen van de middelbare school. Mijn leraar Nederlands zei dat deze novelle gaat over rassenrelaties, maar als dat het enig aspect is dat hij ziet, dan heeft hij deze novelle echt met oogkleppen op en door een rietje gelezen, want Mijn zuster de negerin heeft nog twee andere aspecten naast rassenrelaties, namelijk suïcide en magisch realisme. Al op de eerste pagina van de novelle overweegt de hoofdpersoon suïcide. En als de hoofdpersoon de slaapkamer van zijn beide overleden ouders wil betreden, duwt een geheimzinnige kracht hem naar buiten. Magisch realisme dus.
Deze drie aspecten komen ook voor in het omvangrijke oeuvre van Cola Debrot. In zijn roman De vervolgden vermoordt de gouverneur een priester die van plan is om iedereen die raszuiverheid in gevaar brengt, aan te geven bij de Inquisitie. Suïcide komt diverse keren voor in het werk van Cola Debrot. In mijn essay heb ik een aantal voorbeelden opgenomen. Magisch realistisch is het gedicht Wie weet Malinda. Het gedicht gaat over een jongeman die een meisje ontmoet waarmee hij een klik heeft. Het meisje nodigt hem uit om haar thuis op te zoeken. De volgende dag staat hij voor dag en dauw op om haar op te zoeken, maar ‘s avonds komt hij diep teleurgesteld terug want hij heeft haar huis niet gevonden en hij is veranderd in een oude man. 
Deze drie aspecten in het oeuvre van deze Bonairiaanse auteur zijn ook te vinden in het werk van Curaçaose schrijvers. Zelfmoord komt bijvoorbeeld voor in Dubbelspel van Frank Martinus Arion. Zelfmoord is nooit ver weg in de romans van Tip Marugg. In Balada di Buchi Fil van Pierre Lauffer draait het om rassenrelaties en zelfmoord. En magisch realistisch is de roman Het wonder van Santa Clara van Chesley Rach.
Geboren en getogen op Curaçao heb ik magisch realisme met de paplepel meegekregen. Zo heeft het mij en vele andere eilandgenoten niet verbaasd dat er een ongekend onweer bij het Rif losbarstte toen staatssecretaris Van Huffelen daar op 3 oktober 2023 Tula in ere wilde herstellen want Tula is boos over de behandeling die hem ten deel is gevallen door de Nederlandse overheid.

George Maduro
(Recensie van de biografie van George Maduro, het gedicht De mazurka en het verhaal Als Curaçao de oceaan oversteekt).
Ik ga afronden.
Zoals ik al zei bevat dit boek gedichten, verhalen, essays en recensies plus literaire memoires. Ik ga afsluiten met een recensie, een gedicht en een verhaal uit mijn boek.
De recensie die ik voor deze presentatie heb uitgezocht is mijn recensie van Ridder zonder vrees of blaam, het leven van George Maduro, 1916-1945. Toen de Duitsers in mei 1940 binnenvielen in Nederland, landden er parachutisten bij het toenmalig vliegveld Ypenburg bij Den Haag. De bedoeling was om in een Blitzkrieg door te stoten naar het regeringscentrum Den Haag. Als een listige Kompa Nanzi wist George Maduro met een slimme militaire manoeuvre een aantal parachutisten gevangen te nemen waardoor de opmars werd vertraagd. Na de oorlog kreeg hij de prestigieuze Militaire Willemsorde. Helden sterven niet wordt gezegd. En dat geldt zeker voor George Maduro. Madurodam herdenkt deze Curaçaose held.
Wat mij geïnspireerd heeft tot het gedicht De mazurka zijn de verschillende verschijningsvormen van de mazurka, namelijk volksdans, chique salonmuziek en inspiratiebron voor componisten. De mazurka is oorspronkelijk een Poolse volksdans. De Poolse componist Chopin heeft deze volksdans als My fair lady getransformeerd tot deftige salonmuziek waar nog steeds op gedanst wordt op Curaçaose dansfeesten. En de mazurka was ook inspiratiebron voor Curaçaose componisten zoals mijn betovergrootvader Jan Gerard Palm, die de mooie mazurka Que Bueno! heeft gecomponeerd.
In het verhaal Als Curaçao de oceaan oversteekt speelt fantasie een belangrijke rol. Gesteld dat op magische wijze Curaçao met al zijn inwoners en huizen op een mooie lentedag ligt aangemeerd in Rotterdam dan zullen Rotterdamse hulpdiensten uitrukken met winterjassen. Curaçaoënaars zullen het prima vinden. Eindelijk zijn ze verlost van verstikkende hitte en ze kunnen hun vrienden en familieleden opzoeken zonder kapitalen kwijt te zijn aan vliegtickets. Ze gaan allemaal op bezoek bij Madurodam. Zolang het lente en zomer is, is het prima, maar als stenen in de vorm van hagel uit de lucht begint te vallen, slaat de stemming om. Sommigen die de hele lente en zomer hebben rondgelopen in winterjassen, willen terug naar het Caribisch gebied maar moeders met studerende kinderen willen hier blijven want als kinderen hier niet naar school gaan zegt niemand er wat van. Er komt een referendum. De partij die er voorstander van is om hier te blijven wordt gesponsord door de NS want de Curaçaoënaars zijn trouwe klanten van dit bedrijf. De partij die graag wil dat het eiland terugkeert naar het Caribisch gebied wordt financieel gesteund door vliegtuigmaatschappijen die weer dure tickets willen verkopen.  
Bedankt voor uw aandacht. 
© Walter Palm, copyright 2023

     © Credits foto’s: Eveline van Egdom

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Literaire middag

Vijftig jaar Dubbelspel: emancipatoire klapper

Frank Martinus Arion (1936-2015) publiceerde 50 jaar geleden zijn debuutroman Dubbelspel. Hij schreef Dubbelspel vanuit een geheel zwart perspectief. De vier hoofdpersonen spelen domino en de winnaars geven elke ronde dat ze winnen een paar schoenen aan de verliezers. Dit heeft te maken met het slavernijverleden. In die periode stond het bezit van schoenen voor status en vrijheid. De tot slaaf gemaakten hadden niet het recht schoenen te dragen. Tijdens het Herdenkingsjaar Slavernijverleden staan we stil bij dit verleden.

Dubbelspel is ook het eerste boek dat het CPNB in 2006 ter gelegenheid van de landelijke campagne Nederland Leest in een oplage van 725.000 exemplaren gratis werd uitgedeeld in bibliotheken en op scholen.

Keynote spreker dr. Aart G. Broek, historisch socioloog en letterkundige stond stil bij het werk Arion en andere Curaçaose schrijvers zoals Willem Kroon, Manuel Fray en Miguel Suriel. Arion stelde reed in zijn werkzame leven het slavernijverleden aan de kaak.

Spoken word en muziek
Schrijver en dichter Rienaysa Lamp-Antonia droeg het fantastische gedicht ‘Fárao, laga mi lenga bai’ (Fárao, laat mijn volk gaan) van Arion voor. De muzikale intermezzo was in handen van Alwin Toppenberg.

U kunt de lezing van 9 september terugkijken op YouTube.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Literaire middag